(1847, uit het Duits) bitterzout
Vanuit drie dorpen in het uiterste noordwesten van het toenmalige koninkrijk Bohemen (nu Tsjechië) werden halverwege de 19de eeuw jaarlijks zo'n half miljoen kruiken mineraalwater door heel Europa verzonden. Door indamping van het bronwater verkreeg men bovendien natriumsulfaat. Dit zogeheten glauberzout (genoemd naar de 17de-eeuwse Duitse scheikundige Johann Rudolf Glauber) werd in dit geval seidlitzpoeder of seidlitzerzout genoemd, naar het vlek Seidlitz (thans Sedlec), dat in 1900 niet meer dan 183 inwoners telde. Wat de mineraalwaterproduktie betrof, was het dorp in de loop der tijden door twee naburige plaatsjes overvleugeld: Pilna (Bîlina) en Saidschitz (Zajecice). Die waren in de jaren zestig van de zoste eeuw samen nog goed voor een jaaropbrengst van enige tienduizenden hectoliters geneeskrachtig bronwater.
De overvloed van heilzaam drink- en badwater in deze streek heeft eeuwenlang de Europese welgestelden aangelokt: in het naburige Teplice hebben Goethe en Beethoven elkaar in 1812 ontmoet, en in Duchcov (Dux), ook al op loopafstand, heeft aan het einde van de 18de eeuw Casanova zijn levensavond gesleten en zijn memoires te boek gesteld.
Net als epsomzout (z.a.) werd seidlitzerzout voorgeschreven tegen constipatie.
Engels Seidlitz salt (1784); Duits Seidlitzer Salz; Frans se! de Sedlitz (1770).
Chomel Alg. huishoudelijk wdb. (1 7782) 300 (bronwater-zout); Alg. Ned. ency. besch. stand 1 (1865). & 13 (1868) 209; Tricht Wdb. der scheikunde 12 (1870) 9551; Heyse Fremdwtb.
(1879") 870; Ottüv slovnik nautny 4 (1891) 58-59, & 22 (1904) 754. & 27 (1908) 389; Tsjechoslowakije (ANWB 1980) 115; OED (19932); Rey Dict. hist longue franç. (19942) 1910.