openscheuren van een brandkast
In 1937 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, De Gabbertaal van E.G. van Bolhuis. Naar de typische manier waarop een blikje sardientjes wordt opengemaakt. In 1917 schreef M.J. Brusse in Leven en sterven in de Zandstraat (p. 36):
Hij was tiejijs-peezer, zoo gezegd: brandkastenforceerder; en niemand die ’m dat handiger lapte om dien achterwand als van een sardineblik open te trekken dan Rooje Hein.
• De massief-hooge Chatwood stond dreigend-donker in een hoek en onder het vale licht van de eene kantoorlamp blonken tartend de glimmend-koperen deurkrukken. Om Frans’ mond sneden beverige groeven. Een duizel beving hem bij de gedachte dat zij, drie kereltjes, door zulk een monsterachtige massa staal, binnen- en buitenwaarts gegrendeld, moesten heenboren, ze op verschillende hoogten sardineeren en stukscheuren aan den achterkant. ¶ Is. Querido, Mooie Karel (1925), p. 294. De schrijver verklaart de betekenis in een voetnoot.