kar; woonwagen
In 1922 door J.G.M. Moormann in de Achterhoek opgetekend uit de mond van een circa veertigjarige zwerver (‘uit een geslacht van zwervers’) in de betekenis ‘kar’. Vervolgens, eveneens in 1922, gevonden voor ‘woonwagen’. Men zei onder meer met de rolleman scheffen voor ‘met de woonwagen zwerven’. Rolleman is in diverse samenstellingen aangetroffen, waaronder rollemankoopman en rollemanbewoner.
• In Utrecht was een zeer ruim kamp. Wij ontmoetten er een hoop vrienden, die wij in ons driejarig verblijf in den rolleman hadden gemaakt. ¶ H. van Aalst, Onder martieners en bietsers (1946), p. 176. De schrijver verklaart de betekenis in een voetnoot.