Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 11-02-2019

rausjen

betekenis & definitie

stelen, roven

In 1906 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, De Boeventaal van Köster Henke. Köster Henke geeft als voorbeeldzin: ‘Alles wil ook rausjen’ (‘ieder meent maar te kunnen stelen’). Ook aangetroffen als rauzen.

• De overigen gaven zich niet eens moeite den schijn van eerlijkheid aan te nemen, en kwamen er rond voor uit dat ze van ‘jatten’ of ‘rausjen’ leefden. ¶ Olive Chr. Malvery, In de modder der wereldstad (1910), p. 203. De schrijver verklaart de betekenis tussen haakjes.
• Dan ging-ie op strooptocht langs de kaai, dan rausjte hij in de Rietlanden. Dan kroop hij in een goederenwagen, dan lichtte hij ’n losse plank van een schuit. Want hij weet de weg, Hein, en hij kent de spraak. ¶ Jan Mens, Het gouden reael (1940), p. 181

< >