abortus plegen
In 1929 voor het eerst aangetroffen, in een literaire tekst. In 1937 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, De Gabbertaal van E.G. van Bolhuis. Een ‘aborteur’ werd wel een omsteker genoemd.
• Dat ’et was gekomme, dat was haar #slamielerigheid [onhandigheid]. Maar dat ze ’et niet had wille late omsteke, dat was een judasstreek tegen d’r goosser. ¶ Benno Stokvis, De rooie (1929), p. 10. De schrijver verklaart de betekenis in een voetnoot.
• De abortus provocatus, dit kankergezwel aan onze samenleving, in de volksmond ‘omsteken’ genaamd, heeft zulke ontstellende vormen aangenomen, dat het een van de meest voorkomende zedendelicten is, die de politie te behandelen krijgt. ¶ K. Groen, Kamer 13 (1951), p. 11
• ‘En dat meisje, dat we in de kast bij jou aantroffen?’ ‘Dat is drie maanden over tijd. Het heeft geen zin om er verder omheen te draaien.’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Ik zou het omsteken.’ ¶ Martien Treffer, Moord op de walletjes (1965), p. 138