horloge
In 1844 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, van de Hoornse advocaat L.G. Vernée. In literaire bronnen vrijwel altijd in de verbinding fokse oksenaar (‘gouden horloge’). Gouden horloges waren, met name onder pooiers, een geliefd statussymbool. Een ‘horloge’ werd ook kortweg een oks of oksie genoemd.
• Nu gebeurde het, dat wij [...] naar #Mokem reis #plompten en daar een oksenaar van een vrijer, die een fok droeg, handelden [stalen]. ¶ Algemeene Konst- en Letterbode dl 2 (1844), p. 323
• Maar wat ik óók gezien had, was ’n fonkelnieuw goud horloge, dat op de tafel lag, en meteen had al een van de twee haastig tegen de vrouw gefluisterd, maar niet zoo, of ik had ’t gehoord: ‘Denk om ’t fokse oksenaar! Meteen gaat ’t wijf er op zitten. ¶ Jan Feith, Op het dievenpad (1907), p. 20. De schrijver verklaart de betekenis in een woordenlijst.
• ‘Zeg Flippie, doe je tante een lol, as je strakkies naar Mokum teruggaat, neem dan zes fokse oksenaartjes voor me mee en geef die an Rozewatertje, hij weet ervan.’ Zij grabbelde bedrijvig zes gouden horloges uit het tafellaatje. ¶ Piet Bakker, Kidnap (1952), p. 172. De schrijver verklaart de betekenis in een woordenlijst.