Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 11-02-2019

meluk 1

betekenis & definitie

zak

In 1689 voor het eerst aangetroffen, in een literaire tekst. In 1796 voor het eerst vermeld in een Bargoense woordenlijst, in de vorm melis. Het woord is overgenomen uit het Rotwelsch, de Duitse dieventaal. Ook aangetroffen als meeles, meelik, meelis, meelus, meles, melus, enzovoort.

Meluk komt in allerlei samenstellingen voor. Köster Henke vermeldt in 1906 in De Boeventaal onder meer achtermeluk (‘zakje, achter op den pantalon’), binnenmeluk (‘binnenzak’) en broekmeluk (‘broekzak’). Als voorbeeldzinnen geeft hij onder meer: ‘Lovie in de meluk’ (‘geld in den zak’) en ‘Geen posser in de meluk’ (‘geen geld op zak’).

• ’k Heb je in men melis. ¶ Pieter Langendijk, Bruiloft van Kamacho (1712), p. 166
• Och, en als ’t heelendàl niet meer gaat, dan zoeken ze maar weer ’n meid, om weer ’s poen in de meeluk te hebben voor ’n poos... ¶ M.J. Brusse, Het rosse leven en sterven van de Zandstraat (1917), p. 51
• Wanneer je geen stuiver in de melik hebt ga je toch op een andere manier vertier zoeken. ¶ Arie Haring, De sarkast (1989), p. 37

< >