Kikkertje is in 1874 voor het eerst gevonden, in een verzameling spreekwoorden over drinken, drank en dronkenschap van P.J. Harre- bomée. 'De kikker leeft in 't nat, daarom gebruikt men diens naam voor den kost van den dronkaard', luidt enigszins aangepast zijn toelichting. Justus van Maurik gebruikte deze borrel naam in verschillende boeken.
Zo schreef hij in 1895 in Stille menschen: Afijn, zei Toon, daarom niet getreurd, we hebben nog precies genoeg voor een kikkertje. En ze gingen 'een fatsoenlijke herberg' binnen. En in 1897 schreef hij in Amsterdam bij dag en nacht:
De gouden ringetjes in zijn ooren schitterden vroolijk in 't schijnsel van 't licht, als hij [...] door de gelagkamer heen en weer liep, altijd gereed met een vriendelijk: 'Aannemen?' 'Ja dadelijk hoor!' of een vroolijk: 'Wou je nog een kikkertje maat? 'k Zal je helpen!'
Van een dronkeman zei men in de 19de eeuw hij gaat aan 't kikkers vangen. Kikkertje staat sinds 1950 in de Grote Van Dale. In het begin van de 19e eeuw werd jenever in de Engelse volkstaal wel frog's wine 'kikker wijn' genoemd. Frog was in Engeland toentertijd de bijnaam voor 'Nederlander'. Frog's wine is dus eigenlijk 'Nederlandse jenever'. Tegenwoordig wordt frog gebruikt als scheldnaam voor 'Fransman'. De Friezen kennen kikkert of kikkertsje voor een 'glaasje zonder voet'.