Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 11-02-2019

kassafie

betekenis & definitie

brief; bankbiljet

In 1858 voor het eerst opgetekend, in het levensverhaal dat ‘een ontslagen gevangene’ vertelde aan mr. C.J.N. Nieuwenhuis. Over het contact met zijn kalle, zijn ‘bijzit’, vertelde hij: ‘De schildwacht die hier de wacht heeft, neemt nu en dan een cassaaf voor haar mede.’ In hetzelfde stuk is sprake van een loensche kassaaf voor een ‘valsche brief’. Men zei ‘een cassaaf feberen’ voor ‘een brief schrijven’. Ook aangetroffen als cassafie en kesavie. De betekenis ‘bankbiljet’ is in 1906 voor het eerst opgetekend, door Köster Henke in De Boeventaal. Via het Jiddische kesaaf ontleend aan het Hebreeuwse ketaw, dat ‘(ge)schrift’ betekent.

• Zukke gammers! -- die Belzebup met ’t Neusie. Neme me daar ’n broger #bekaan met twintig kassavies in de meeluk! Beis joetjes meier!’ ¶ M.J. Brusse, Het rosse leven en sterven van de Zandstraat (1917), p. 100

< >