(netjes) gekleed
In 1844 voor het eerst aangetroffen, in een artikel over het Bargoens in de Algemeene Konst- en Letterbode. Het komt hierin voor in de zin: ‘Wij waren grandig gekloft’ (‘... goed gekleed’). In 1860 gevonden in de verbinding schorem gekloft voor ‘gering gekleed’. Men zei ook jofel, joven(e) of godin gekloft (‘netjes, deftig gekleed’) en sjofel gekloft (‘slecht gekleed’). Ook aangetroffen als geklopt.
Vergelijk kloffie.
• Vandaag een extra veeg over het snorretje; zijn abonnements-pakje aan, een los wit boordje met roode das, gekloft als een kappersbaas. ¶ Is. Querido, De Jordaan dl 1 (1912), p. 250. De schrijver verklaart de betekenis in een voetnoot.
• Hij moest jovene verschijnen met zijn nieuwe hiepen en zijn koofertje schuin, gekloft en gewikst. ¶ Is. Querido, Mooie Karel (1925), p. 240. De schrijver verklaart de betekenis in een voetnoot.
• Hoe ik met die mijnheer in aanraking ben gekomen? Heel gewoon. Ik heb hem bij die vrouw in huis zien gaan. Hij zag er gekloft uit en ik dacht: ‘Daar valt wat aan te plunderen.’ ¶ K. Groen, Kamer 13 (1951), p. 129
kloffie