Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Gepubliceerd op 11-02-2019

geeltje

betekenis & definitie

bankbiljet van 25 gulden

In deze betekenis in 1906 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, De Boeventaal van Köster Henke. Men zei ook wel geel flepje, geel velletje, gele brief, gele flap, gele prent, gele rijder en gele vlam. Naar de oorspronkelijke kleur van dit bankbiljet. Overigens hadden bankbiljetten van 25 gulden alleen tussen 1862 en 1927 een gele kleur, maar de bijnaam bleef daarna nog decennialang behouden, tot de komst van de euro.

Vergelijk rooie rug.

• ‘Dat geintje kost hem misschien drie gelen.’ ¶ M. van Amerongen, De roerige wereld van Pistolen Paul (1968), p. 49
• Nu waren er ook wel mensen bij in die tijd die er [in de kas] briefjes in konden gooien, zoals ‘Hein van de overkant’. Die gooiden er gewoon geeltjes en meiers in. ¶ Tibbe Bosch, Bet van Beeren, Koningin van de Zeedijk (1977), p. 37
• Nei kluiveduiker [schooier], met ’n paar achterwiele [riksen] of sellufs met tien geeltjes neimp Aulifier gein genoege. ¶ Leonhard Huizinga, Adriaan met Olivier natuurlijk (1979), p. 134

< >