drijvende vogel; drol
In 1931 voor het eerst aangetroffen, in een reisgids voor Amsterdam, in de betekenis ‘zwaan’. Vervolgens ook aangetroffen voor ‘eend’ (de huidige betekenis in de Grote Van Dale) en voor ‘drol’. Het gaat dus om een vogel die of een voorwerp dat drijft op het water.
• U kunt, bij wijze van afwisseling, in het nabijgelegen Vondelpark, waar de lente het eerst merkbaar is, met zijn Melkhuis, zijn koeien en zijn zwanen (in het Amsterdamsch ‘drijfsijsies’ genaamd), wat gaan wandelen of het Museumkwartier gaan bekijken. ¶ Wat niet in Baedeker staat (1931), p. 29
• Jan glimlachte goedkeurend; zo’n vette drijfsijs zou niet kwaad zijn in de pan! ¶ Jan Mens, Er wacht een haven (1950), p. 189
• Hij probeert ons bulderend beentje te lichten en de #Prinsengrachtplomperik in te blazen; verander je in een drijfsijsie. ¶ G.P. Smis, Het nieuwe spionnetje (1955), p. 132. De schrijver verklaart de betekenis (‘uitwerpsel’) in een woordenlijst.
