Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

Gepubliceerd op 17-08-2018

zwengel

betekenis & definitie

Sedert de achttiende eeuw een metafoor voor het mannelijk geslachtsorgaan. Betekent eigenlijk: arm van een hefboom die op en neer kan worden bewogen; slinger. De roede van een stier werd vroeger ook een ‘zwengel’ genoemd.

... een grote boerenplasplaats waar je met z’n allen de zwengel uit de broek haalde.

Remco Campert: Tot zoens. 1981

Dat heeft een ritme, jongen, daar krijg je zo’n zwengel van.

Jan Wolkers: Brandende liefde. 1981

< >