Op het kerhof liggen; dood en begraven zijn. De groene zoden is het ‘afgestoken, door wortels samenhangend stuk gras’ (Koenen). Jacob van Lennep gebruikte de uitdrukking nog in de eigenlijke betekenis in ‘De roos van Dekama’ (1836): ‘Deodaat zoo liefelijk aangedaan, toch ontwaarde hij een stemming, zoo zacht en weldadig, dat hij zonder zich rekenschap te kunne geven van de reden waarom, van zijn paard steeg, en, het aan een boom vastbindende, zich op de groene zoden nederzette.’ Een variant van deze uitdrukking is: ‘onder het groene* gras (laken) liggen’. Vgl. Engels: ‘under the daisies’; Frans: ‘manger les pissenlits par la racine’.
Daar stond ik dan nu, waar ik vooral nog eens een kalm oogenblik wilde doorbrengen: op het kerkhof. Ik liet mijn oog gaan over die groene zoden. Hoe velen bedekten zij niet reeds van mijne gemeente, in die vijf jaren grafwaarts gedragen: grijzen en zwakke kinderen, ook sterke knapen, mannen en vrouwen! Hoe menig maal had ik dien gang mede gemaakt en die kisten in de diepte zien zinken, die zoo veel schats uit de huizen met zich namen!
C.E. van Koetsveld: Schetsen uit de pastorij te Mastland. 1843
Het resultaat is echter zo afschuwelijk dat zij Angelov na een fikse mep met een koekenpan alsnog onder de groene zoden stoppen.
Cinema Holland, 03-11-99, webpagina
Al toen mensen bizons op muren van grotten schilderden, is het de drijfveer geweest om de sterfelijkheid te overwinnen. Hoewel ik weet dat ik er niks aan heb als mijn boek over dertig jaar nog gelezen wordt en ik onder de zoden lig.
Nieuwe Revu, 05-04-2000