Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

Gepubliceerd op 17-08-2018

Engels jasje

betekenis & definitie

Een van de vele schertsende benamingen voor een condoom.

Engelssprekenden hebben het over een ‘French letter’. De Fransen beantwoordden de attentie van de Britten door hetzelfde artikel ‘une capote anglaise’ te noemen. Volgens een populaire theorie zou het condoom immers genoemd zijn naar een zekere Sir Condom, de persoonlijke lijfarts van Charles II van Engeland (1630-1685). Heel zeker is dit verhaal niet. Er doen nog verschillende andere herkomstverklaringen de ronde. Wat wel vaststaat is dat condooms voor het eerst op industriële schaal vervaardigd werden door een zekere Mac Intosh die naast preservatieven (sedert 1876 van rubber!) ook nog ballons en kapmantels voor militairen (= capotes) maakte. Casanova, een verlichte minnaar (1725-1798), was een der eersten om zijn partners te beschermen tegen venerische ziekten tijdens het beoefenen van de coïtus (de oorspronkelijke bedoeling van het condoom!). Volgens de overlevering zou hij er een dozijn tegelijk gekocht hebben.

Hij versierde ze met roze linten en noemde ze ‘redingotes d’Angleterre’ (Engelse mantels), hetgeen een Engelse oorsprong suggereert.

Het woord ‘condoom’ zelf werd lange tijd als obsceen beschouwd. Het taboe erop was zelfs zo groot dat de samensteller van de ‘Oxford English Dictionary’, Sir James A. H. Murray, het woord niet opnam in volume C van dit gezaghebbende woordenboek. Dat gebeurde pas in 1972 in het herziene supplement. In de Verenigde Staten waren contraceptiva van alle soorten gedurende de negentiende en een groot deel van de twintigste eeuw illegaal. Pas in 1965 werd de wettelijke ban opgeheven. In ieder geval heeft het een paar eeuwen geduurd vooraleer het woord enigszins salonfähig werd. Fatsoensrakkers en zedenfreaks konden het met moeite en niet zonder blozen over de lippen krijgen. Wanneer in een gesprek ‘het ding’ ter sprake kwam, dan gebruikte men bij voorkeur een van de vele eufemismen. Zo kende men in het Engelse slang de volgende termen: ‘diving suit, rubber, cheater, Johnny bag, Wellie, American sock, Frangler (Australisch), bishop, buckskin, envelope, Frog-skin, shower cap, raincoat, scumbag’, naast natuurlijk de welbekende ‘French letter’. Franse termen zijn o.a.: ‘redingote anglaise, capote anglaise, imperméable à Popoul, marguerite’. Ook in het Duits bestaan er talrijke kleurrijke benamingen: ‘Gummi, Pariser (verkorting van Pariser Gummiwaren; volgens de Duitse taalkundige H. Küpper een verwijzing naar de ‘Parijse artikels’ die na 1875 vanuit Parijs naar Duitsland geïmporteerd werden), Fromms (een handelsmerk maar ironisch genoeg betekent het ook: vroom, religieus!), Überzieher, Gummihandschuh, Luftballon, Pfeifenpullover (de Pfeife is hier een metafoor voor het mannelijk lid), Nahkampfsocke, Schwanzfutteral, Tropfenfänger, zweite Haut’.

Onze volkstaal laat zich ook niet onbetuigd. Bekend zijn ongetwijfeld de regenjas, overjas, jas”, jassie zonder mouwen of gewoon jas (in prostitutieslang betekent een jas uitgedaan hebben: zwanger worden). De sok (of wollen sok) is eveneens een klassieker. Nieuwe benamingen voor het preservatief zijn het vechtpetje, de genotsrem en het feestmutsje. Al heel wat ouder (vermoedelijk einde negentiende eeuw) is het kapotje*, naar het Franse capote (een soort dameshoed die bij ons omstreeks 1928 in de mode was; de term verwijst waarschijnlijk naar de lange zware legermantel, de capote anglaise die sedert 1832 gebruikt werd). Van Bargoense herkomst is het neverrippie (van de Engelse merknaam never rip). De Vlaamse volksmond heeft het over een Engels frakske.

Al in de Eerste Wereldoorlog kenden de mensen het condoom. Omdat de Engelse soldaten het hadden meegebracht, noemden ze het condoom capote anglaise of Engels frakske.

De Morgen, 06-01-2001

< >