God. De naam van God moet in sommige religies met de grootste voorzichtigheid gebruikt worden. Daardoor wordt hij vaak eufemistisch aangeduid met een van zijn eigenschappen. Zie bijvoorbeeld: Allerhoogste”; Gezegende”; de Schepper”; de Zaligmaker”.
Angst voor alles wat bovennatuurlijk is, ligt hieraan ten grondslag. Dezelfde vrees constateren we bij de duivel, die men volgens het volksgeloof liever niet bij naam moet noemen. Daardoor zou men alleen maar allerlei onheil over zich afroepen. Fransen gebruiken de benaming ‘le Tout-Puissant’, terwijl Engelssprekenden ‘the Almighty’ aanroepen.
Het was schier onvoorstelbaar dat in dit mismaakte schepsel, deze grove scherts des Almachtigen, een mensenhartje klopte ter grootte van een vuist en een ziel leefde...
Jan de Hartog: Gods Geuzen. 1947-’49
Maar dat betekent niet dat ik alles aanneem voor zoete koek. Ik geloof in een God. Maar of dat nou meteen de Man is die over je schouders meekijkt? Als kind leerden we al dat de Almachtige het daar veel te druk voor heeft.
Vrij Nederland, 25-12-99