(Iemand) Een pak ransel geven. Bij uitbreiding ook ‘vernederen, voor schut zetten’, en in de sporttaal ‘(verpletterend) verslaan’. Deze uitdrukking werd ontleend aan de zeemanstaal, zoals o.a. blijkt uit het journaal van De Ruyter.
Daarin staat o.a.: ‘Den volgende dag vielen de twee matrozen van haer schip van de ra en ieder 100 slagen voor de mast.’ Een delinquent* werd vroeger bij wijze van straf in het ijskoude water gegooid, waarna hem honderd stokslagen werden toegediend. Dit laatste noemde men dan ironisch ‘afdrogen’. Andere eufemismen voor afranselen zijn o.a.: iemand iets aandoen* of doen*; iemand bijwerken*.
Dat doen de jongens van de vlakte niet licht en mochten ze ’t al eens een keer doen om bij de prinsemarij in het gevlei te komen, dan worden ze later ongezouten door hun kameraden afgedroogd.
Het Leven, 12-01-29
Het is pas tegen vijven ’s morgens, dat ik mijn borst vanonder zijn zacht snurkende hoofd weet te bevrijden en rillend in mijn blootje voor de buis zie hoe de Duitsers worden afgedroogd.
Nieuwe Revu, 15-0/-98
