Ambtelijk jargon voor een buurt of wijk met veel verkrotting (leegstand), een hoge werkloosheid en hoge criminaliteitscijfers. De term moet enigszins verhullen dat het hier om een aparte woonwijk gaat die bevolkt wordt door kansarmen* (vroeger ook asocialen genoemd) en allochtonen*, twee kwetsbare bevolkingsgroepen. Zie ook kansenzone*.
De bewonersorganisatie hoopt op het predikaat ‘achterstandwijk’ want daaraan zijn tenminste rechten te ontlenen.
De Groene Amsterdammer, 27-11-96
Met andere woorden: als je zwakke scholen in achterstandsbuurten voortrekt, bedonder je de ouders van de kinderen.
NRC Handelsblad, 13-11-98
Volgens de advocaat is het project vooral een zegen voor mensen uit ‘laat ik zeggen, achterstandswijken’.
Vrij Nederland, 13-03-99
