strandjutter zn. 'strandrover'
categorie: geleed woord
Nnl. strandjutter 'strandrover' in Hoe vaak gebeurt het, ... dat er vaten, kisten of andere goederen, door strandjutters ... worden gevonden [1852; Verhandelingen ], toen de strandjutters ... een zware baal uit de golven sleepten [1861; iWNT], strandjut 'id.' [1856; Van Lennep], verder in strandloopers, zoogenoemde strandjutten [1868; iWNT].
Samengesteld uit strand en jutter. Deze samenstelling is, evenals het werkwoord strandjutten [1861; WNT strand], afgeleid van strandjut 'strandboef', waarbij de negatieve benaming jut wrsch. gelijkgesteld mag worden met Jut 'inwoner van Jutland (Denemarken)'. Strandjutten (ww.)[/i] en strandjutter[/i] werden ook verkort tot jutten in men maakte zich gereed, niet om te jutten, maar om hulp te bieden [1887; Texelsche Courant], en tot jutter in terwijl ook wel eens z. g. jutters het eilandje aandoen [1893; Goessche Courant]. Al deze woorden zijn afkomstig van de Waddeneilanden.
Jutten en Denen waren in de negentiende eeuw niet graag gezien en Jut en Deen werden dan ook als scheldwoord gebruikt. In het noorden van Nederland waren ook de inwoners van Noord-Friesland (dat tot 1864 bij Denemarken hoorde, maar nu bij Duitsland) bekend onder de naam Jutten.
Literatuur: J. van Lennep (1856), Zeemans-woordeboek, Amsterdam, 218; Verhandelingen en berigten betrekkelijk het zeewezen en de zeevaartkunde, 12 (1852), Amsterdam, 574
Fries: strânjutte (ontleend aan het Nederlands)
Gepubliceerd op 24-04-2024
strandjutter
betekenis & definitie