routine zn. 'geoefendheid, sleur'
categorie: leenwoord
Nnl. routine 'door gewoonte verkregen vaardigheid' [1781-82; WNT], routine 'vaardigheid door oefening, sleur' [1847; Kramers].
Ontleend aan Frans routine 'sleur' [1715; Rey], ook 'mechanisch verrichte handeling' [1673; Rey], eerder al 'vaardigheid door oefening' [1580; Rey], afleiding van route, zie route.
◆ routineus bn. 'geroutineerd'. Nnl. routineus gefilmde geschiedenis [1956; Dagblad voor Amersfoort]. Pseudo-Franse afleiding van routine met het achtervoegsel -eus (als bijv. in religieus).
Fries: rûtine
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk