Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

Gepubliceerd op 24-04-2024

queue

betekenis & definitie

queue zn. 'wachtrij'
categorie: leenwoord

Nnl. queue 'staart' [1824; Weiland], queue 'achterste deel van een marsgroep' [1847; Kramers], queue 'rij wachtende personen' [1847; Kramers], queue 'lange rij rijtuigen', queue maken 'een wachtrij vormen' [beide 1864; Calisch].

Ontleend aan Frans queue 'wachtrij' [1794; Rey], specifieke betekenis bij algemener 'uiteinde' [12e eeuw; Rey], oorspr. cue 'staart' [1080; Rey] en ontwikkeld uit Latijn cōda, nevenvorm van cauda 'staart', van onbekende verdere herkomst. Zie ook keu.

Fries: -

< >