pluis 1 zn. 'vlokje'
categorie: geleed woord
Vnnl. pluis 'vlokje' [1653; WNT], 'pluizig, uitgerafeld touw' [1681; WNT]; nnl. 'donsachtige bedekking bij dieren' [1769-1811; WNT].
Afleiding van pluizen, mnl. plusen, pluysen 'plukken, pluizen, plukjes wol van iets afnemen', zoals in soo pluust hi dan uut sijn collier 'dan plukt hij aan zijn kraag' [1450-1500; MNW collier]. Samen met woorden als Middelnederlands pluusteren 'plukken, pluizen', Gronings ploes en Middelnederduits plusen 'id.', Deens pluske 'plukken, pulken' vormen ze een groep woorden van waarschijnlijk Germaanse, maar verder onduidelijke oorsprong. Ontlening aan Oudfrans peluchier 'plukken, pluizen' is niet aannemelijk, zie pluche.
Fries: plúske
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk