Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

Gepubliceerd op 24-04-2024

gup(py)

betekenis & definitie

gup(py) zn. 'tropisch visje' (Lebistes reticulatus)
categorie: leenwoord, eponiem

Nnl. lebistes reticulatus - guppy [1967; WNT Aanv.], de selectieve kweek van de gup [1967; WNT Aanv.], gup, guppy, guppies (mv.) [1973; WP Dierenrijk], ook gupje [1975; van Dale Hwb.] en guppie [1986; Koenen], ook als scheldwoord gup, guppie 'gestoord persoon', en de samenstelling guppekop 'id.' [1989; Heestermans 1989].

Ontleend aan Engels guppy [1925] uit Neolatijn guppyi [1866]. Het aquariumvisje is genoemd naar de predikant en dierkundige Robert J.L. Guppy, die het in 1866 in het Caraïbisch gebied ontdekte en opstuurde naar het British Museum, waar het in datzelfde jaar in de catalogus werd opgenomen als Gerardinus guppyi 'Gerardinus van Guppy', volgens de gewoonte dat aan de wetenschappelijke naam die van de ontdekker kan worden toegevoegd in de gelatiniseerde genitief. In het Nederlands verkort tot gup en daarna ook wel hypercorrect verkleind tot gupje, omdat men de Engelse naam als verkleinwoord opvatte.

Volgens Sanders 1993 werden eind jaren zeventig de scheldwoorden guppie en achterlijke gup door André van Duin geïntroduceerd.

Literatuur: Winkler Prins (1973), Encyclopedie van het dierenrijk, Amsterdam/Brussel

< >