gezusters zn. mv. 'personen die elkaars zus zijn'
categorie: geleed woord
Mnl. ghesust(e)re (mv.) 'personen die elkaars zuster zijn', zoals in hi sach van tween gesustren 'hij zag twee zussen' [1265-70; CG II, Lut.K]; vnnl. gezusters 'id.' [1642; WNT].
Afleiding met het collectiefvoorvoegsel ge- (sub c) bij zuster.
Os. giswestar (mv.); ohd. giswester (v. mv.) (nhd. Geschwister (mv.) 'zusters en broers'); oe. gesweostor.
Ghesuster is formeel al een meervoud, omdat bij r-stammen de nominatief meervoud oorspronkelijk gelijk was aan het enkelvoud. Maar al in de oudste attestaties van dit woord is een nieuwe meervoudsuitgang -e toegevoegd. Ook -en komt voor, en vanaf het vnnl. de huidige -s. Deze ontwikkeling loopt parallel aan die bij het simplex zuster. Het vergelijkbare woord gebroeders heeft nog wel een oudste attestatie gebrueder [1240; Bern.]. In het Duits is aan deze woorden nooit een uitgang toegevoegd.
Gepubliceerd op 24-04-2024
gezusters
betekenis & definitie