gezet bn. 'geregeld; zwaarlijvig'
categorie: geleed woord
Mnl. gheset 'vastgesteld' in de gesette dinge die men uord ward mer houden sal 'de vastgestelde zaken waaraan men zich van nu af aan zal houden' [1236; CG I, 21]; hieruit vnnl. gesette tijden 'met gelijkmatige tussenpozen terugkerende tijdstippen' [1637; Statenbijbel, Jeremia 8:7]. Daarnaast 'volgroeid' in mnl. en ijongelinc ... wel gesettet dapper ende snel 'een jongeman, goed gevormd, dapper en energiek' [1265-70; CG II, Lut.K]; hieruit vnnl. 'zwaarlijvig, te gevleesd' zoals in haare lyven [waren] wat aan de poeselige en gesette kant [1657; WNT].
Verl.deelw. van zetten of zich zetten in verschillende betekenissen als 'vaststellen, regelen' en 'vormen, groeien', waarvan sommige alleen bewaard zijn gebleven in dit tot bn. geworden verl.deelw.
Gepubliceerd op 24-04-2024
gezet
betekenis & definitie