Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 21-04-2022

weed

betekenis & definitie

I. 1. onkruid; zeegras; 2. tabak, sigaar; 3. knol [v. paard]; opgeschoten slungel; kerel van niks; weeds, 1. onkruid; zeegras; 2. weduwenkleed; ill weeds grow apace (are sure to thrive), onkruid vergaat niet; she cast her weeds, ze zei de weduwstaat vaarwel (hertrouwde);

II. wieden, uitroeien, zuiveren (van of); weed out, wieden, uitroeien, verwijderen.

< >