I. 1. plooi, opnaaisel; omslag [aan broek]; 2. snoep, lekkers, eterij;
II. omslaan, opschorten; opstropen; innemen [japon]; instoppen, (weg) stoppen; tuck away, wegstoppen; tuck in, instoppen; innemen [japon]; naar binnen slaan; tuck up, 1. opschorten; opstropen; instoppen; 2. opknopen.
III. 1. (trommel)slag; 2. rapier.