I. draven, op een drafje lopen, in draf rijden; lopen; trot along!, opgemarcheerd!;
II. in (de) draf brengen; laten draven; trot one off his legs (to death), iemand zich dood laten lopen; trot out, afdraven [paard]; op en neer laten draven; op de proppen komen met; komen aanzetten met; doen optreden, zijn kunsten laten tonen;
III. 1. draf (je); 2. loopje; 3. hummeltje; go for a trot, have a little trot, 1. wat (gaan) ronddraven, een toertje gaan maken; 2. op stap gaan; at a (the) trot, 1. in draf; 2. op een drafje; break into a trot, het op een draf zetten; fall into a trot, in draf overgaan; keep a person on the trot, iemand maar heen en weer laten draven, geen rust laten.