Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 13-04-2022

trifle

betekenis & definitie

I. 1. beuzeling, beuzelarij; kleinigheid [ook = fooitje, aalmoes]; bagatel; 2. soort van charlotte; a trifle angry, een beetje boos;

II. zich met beuzelingen ophouden, beuzelen; futselen, spelen, spotten (met with);

III. trifle away, verspillen, verbeuzelen.

< >