I. tol, tolgeld, staan-, weg-, bruggegeld; maalloon; schatting; the toll of the road, de slachtoffers van het verkeer; take toll of, tol heffen van; take a heavy toll of the enemy, de vijand gevoelig treffen; take a heavy toll of human life, tal van slachtoffers maken; take too great a toll of, ook: te veel vergen van;
II. 1. kleppen, luiden; 2. geklep, gelui; (klok)slag.