Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 07-04-2022

strand

betekenis & definitie

I. 1. strand, kust, oever; 2. doen stranden, op het strand zetten; be stranded, stranden, schipbreuk lijden; fig blijven zitten (steken), niet verder kunnen; stranded goods, strandgoed, -vond; 3. stranden.

II. 1. streng [v. touw]; 2. doen knappen [v. e. touw].

< >