I. staand; stilstaand; blijvend, vast; permanent; te velde staand; stereotiep; orders, 1. reglement van orde; 2. algemene orders;
II. 1. het staan; staanplaats; 2. positie, stand, rang; 3. reputatie; 4. duur, anciënniteit; men of good (high) standing, zeer geziene, hooggeachte personen; of long (old) standing, al van oude datum, (al) oud.