Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 07-04-2022

stamp

betekenis & definitie

I. 1. stampen (met, op); 2. stempelen (tot as); zegelen, frankeren; that stamps him, dat tekent hem; stamp one’s foot, stampvoeten; stamp ...on the mind, ...inprenten; stamp out, uittrappen; fig uitroeien, de kop indrukken [misbruiken]; dempen [opstand]; uitstampen;

II. stampen;

III. 1. het stampen; 2. stempel, zegel, merk; postzegel; 3. soort slag; 4. stamper.

< >