Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 07-04-2022

stain

betekenis & definitie

I. 1. (be)vlekken; bezoedelen, onteren; 2. (bont) kleuren, (be)drukken, beitsen; verven, (be)schilderen, branden [glas]; stained glass (windows), gebrandschilderde ramen;

II. vlekken, smetten, afgeven;

III. 1. vlek, smet, schandvlek, schande; 2. verf(stof), beits.

< >