I. 1. lepel; 2. sul; gek; be born with a silver spoon in one's mouth, 1. van rijke familie zijn; 2. een zondagskind zijn; be (dead) spoons on, dodelijk zijn van ...; be past the spoon, geen kind meer zijn;
II. erg verliefd zijn; vrijen;
III. 1. lepelen; 2. het hof maken.