Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 07-04-2022

shave

betekenis & definitie

I. scheren (ook = strijken langs); afscheren; schaven; fig het vel over de oren halen; get shaved, zich laten scheren;

II. va zich scheren; shave through, er nog net doorglippen;

III. 1. het scheren; 2. schaafmes; 3. sneetje, flentertje; 4. fig afzetterij, beetnemerij; it was a close (narrow, near) shave, het was op het kantje af; have a shave, zich (laten) scheren.

< >