I. rapporteren, melden, opgeven, verslag geven van, berichten, overbrengen, vertellen; it is reported that, het gerucht gaat dat..., naar verluidt ...; report progress, verslag doen van de stand van zaken; de debatten sluiten;
II. report oneself (to one’s superior), zich melden bij zijn chef;
III. rapport uitbrengen, verslag geven, doen of uitbrengen (over on), rapporteren; reporterswerk doen; zich melden (bij to);
IV. rapport, verslag, bericht; gerucht [ook = reputatie]; knal, schot; from report, van horen zeggen; of good report, een goede reputatie hebbend; faithful through (in) good and evil (ill) report, in voor- en tegenspoed.