I. teugel, leidsel; draw rein, stilhouden; fig niet zo hard van stapel lopen; give rein (the reins), de vrije teugel geven; hold the reins (of government), de teugels van ’t bewind voeren; let the reins loose, de teugels laten glippen;
II. inhouden, intomen, beteugelen, breidelen, (ook; rein in, rein up).