Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 07-04-2022

ply

betekenis & definitie

I. plooi, vouw; draad [van garen], laag [v. e. plank]; fig karakterplooi, -trek.

II. gebruiken, werken met, hanteren; in de weer zijn met; uitoefenen [beroep]; ply the oars, ook: roeien; ply with, bestormen met [vragen]; volstoppen; voeren;

II. zijn beroep uitoefenen; (druk) werken, in de weer zijn; (heen en weer) varen (rijden, vliegen); ply for customers (hire), snorren [v. huurkoetsiers].

< >