Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 21-03-2022

only

betekenis & definitie

I. enigst, enig;

II. alleen, enig, enkel, maar, slechts, nog (maar); pas, net; eerst; only for him..., zonder hem; only think!, denk eens aan!; only too glad, maar al te blij;

III. alleen [= maar]; only that you would be bored, I should..., als het u maar niet verveelde, zou ik...

< >