I. meest, grootst; most people, de meeste mensen; make the most of it, er zoveel mogelijk partij van trekken, woekeren met, exploiteren, uitbuiten; (the) most of the day, het grootste deel van de dag; at (the) most, op zijn hoogst, hoogstens;
II. meest; hoogst, zeer; bijzonder; most eastern, oostelijkst(e); most learned, ook: hooggeleerd.