I. stokdweil, zwabber; (borden)kwast; raagbol, pruik [haar];
II. dweilen, zwabberen, (af)wissen; mop up, opnemen, opdweilen; fig opslorpen, in zich opnemen; in de wacht slepen; zijn vet geven, afmaken; zuiveren [loopgraven];
III. 1. gezichten trekken (ook: mop and mow); 2. mops and mows, grimassen.