Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 21-03-2022

match

betekenis & definitie

I. lucifer; lont.

II. 1. gelijke, evenknie, partuur; stel, paar; partij, huwelijk; match, kamp, wedstrijd; be a match for, het kunnen opnemen tegen, opgewassen zijn tegen, aankunnen; be a good match for, goed komen bij; be no match for, geen partuur zijn voor; find (meet) one’s match, zijn man vinden; make a match, 1. bij elkaar komen (horen); 2. samen trouwen;

III. paren, evenaren; zich kunnen meten met; de vergelijking doorstaan kunnen met; de gelijke vinden van; tegenover elkaar stellen, in overeenstemming brengen (met to); they are welt matched, 1. zij passen (komen) goed bij elkaar; 2. zij wegen tegen elkaar op;

IV. een paar vormen, bij elkaar horen (komen); ...to match, daarbij komende.

< >