I. 1. draagkoets, (draag)baar; stalstro, strooisel; warboel, rommel, afval [schillen]; 2. worp [varkens];
II. van stro voorzien, met stro bedekken, strooien (ook: litter down, up); bezaaien; dooreengooien, overal (ordeloos) neergooien of laten liggen; littered with books, overdekt met overal slingerende boeken;
III. (jongen) werpen.