Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 21-03-2022

length

betekenis & definitie

lengte; afstand; grootte; duur; stuk; eind (je); go all lengths, door dik en dun meegaan, tot het uiterste gaan; go (to) great lengths, heel veel doen, heel wat durven (zeggen), zich veel moeite getroosten, heel wat laten vallen van zijn eisen; go the length of saying that..., zo ver gaan, dat men durft beweren, dat...; have (know) the length of one’s foot, weten welk vlees men in de kuip heeft; at length, 1. eindelijk, ten laatste (slotte); 2. uitvoerig; voluit; (at) full length, 3. languit; 4. ten voeten uit; 5. levensgroot; at great(er) length, uitvoerig(er); for any length of time, voor onbepaalde tijd, lang; for some length of time, een tijd (lang); throughout the length and breadth of the country, het hele land door.

< >