1. gerechtig, rechtvaardig, gerecht; verdiend, billijk; juist.
2. juist, even; (daar)net; eens (even); (alleen) maar, zonder meer; bepaald; just fancy!, verbeeld je!; just go and see, ga eens kijken; just now, daarnet; op ’t ogenblik; just over £ 300, iets meer dan £ 300; just so!, precies!; just then, toen net; not just yet, nu niet; vooreerst niet; it’s just possible, wel (best) mogelijk.
3. zie joust.