I. belang, voordeel; belangstelling, interesse; aandeel; invloed; partij; rente, interest; the brewing interest, de bij het brouwen geïnteresseerden; it has an interest, ’t is interessant; make interest with, zijn invloed doen gelden bij; take an interest in, belang stellen in; at interest, op rente (uitgezet); in the interest of, in 't belang van, ten behoeve van; of interest, interessant, belangwekkend; to their interest, in hun belang (voordeel);
II. interesseren, belang inboezemen, belang doen stellen (in for, in); de belangen raken van;
III. interest oneself in, belang stellen in, zich gelegen laten liggen aan; interest oneself in behalf of, zich interesseren voor.