1. darm;
2. vernauwing; nauwte; (zee)engte; guts.
3. grom, buik;
4. fig fut; lef;
5. grommen, wammen, uithalen, schoonmaken; leeghalen [een huis]; uitbranden [bij brand]; plunderen, excerperen [voor referaat].
Gepubliceerd op 28-02-2022
betekenis & definitie
1. darm;
2. vernauwing; nauwte; (zee)engte; guts.
3. grom, buik;
4. fig fut; lef;
5. grommen, wammen, uithalen, schoonmaken; leeghalen [een huis]; uitbranden [bij brand]; plunderen, excerperen [voor referaat].
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: