Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

Gepubliceerd op 28-02-2022

gear

betekenis & definitie

I. tuig, gareel; uitrusting, goed; tuigage; takelage, gerei; toestel, inrichting, overbrenging, drijfwerk; versnelling; onderstel; in gear, gekoppeld; out of gear, afgekoppeld; fig ontredderd; in de war;

II. (op)tuigen; van overbrenging (versnelling) voorzien; koppelen; inschakelen; instellen (op to); uitrusten;

III. grijpen (in into).

< >