I. grap, aardigheid; pret(je), plezier, lol(letje); for fun, voor de grap; in fun, voor de aardigheid; like fun, dat het een aard heeft; what fun!, wat leuk!; not get any fun out of, er geen plezier van hebben; make fun of, poke fun at, voor de mal houden, de draak steken met;
II. grappen (gekheid) maken.